bezadigd
- be·za·digd
- In de betekenis van ‘bedaard’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1598 [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | bezadigd | bezadigder | meest bezadigd |
verbogen | bezadigde | bezadigdere | meest bezadigde |
bezadigd
- bedaard, ingetogen
- De opgewonden jongen werd in de loop van de tijd een bezadigde oude en wijze man.
- Het woord bezadigd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bezadigd" herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "bezadigd" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be