Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·waakt
Woordherkomst en -opbouw
  • vervoeging van bewaken: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel

Werkwoord

vervoeging van
bewaken

bewaakt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bewaken
    • Jij bewaakt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bewaken
    • Hij bewaakt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bewaken
    • Bewaakt! 
vervoeging van: bewaken…
verbogen vorm: bewaakte

bewaakt

  1. voltooid deelwoord van bewaken
Antoniemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be