Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·waak·te

Werkwoord

vervoeging van
bewaken

bewaakte

  1. enkelvoud verleden tijd van bewaken
    • Ik bewaakte. 
    • Jij bewaakte. 
    • Hij, zij, het bewaakte. 
  2. verbogen vorm van bewaakt, voltooid deelwoord van bewaken