bevrijd
- be·vrijd
- vervoeging van bevrijden: de stam zonder -d omdat de stam al op -d eindigt en zonder ge- vanwege voorvoegsel
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | bevrijd | bevrijder | bevrijdst |
verbogen | bevrijde | bevrijdere | bevrijdste |
partitief | bevrijds | bevrijders | - |
bevrijd [1]
vervoeging van |
---|
bevrijden |
bevrijd
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bevrijden
- Ik bevrijd.
- gebiedende wijs van bevrijden
- Bevrijd!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bevrijden
- Bevrijd je?
vervoeging van: | bevrijden… |
verbogen vorm: | bevrijde |
bevrijd
- voltooid deelwoord van bevrijden
- Het woord bevrijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bevrijd" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be