bevestigingsbrief
- be·ves·ti·gings·brief
- samenstelling van bevestiging zn en brief zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bevestigingsbrief | bevestigingsbrieven |
verkleinwoord |
de bevestigingsbrief m
- een schrijven waarin een eerder gemaakte afspraak wordt bevestigd
- ▸ Ook daar ging het mis. Bij de aanmeldbalie voor het vaccineren kon de vrouw de bevestigingsbrief niet laten zien omdat ze die niet bij zich had. Omdat de computersystemen traag werkten, stuurde de baliemedewerker de vrouw alvast door om tijd te winnen. Na de vaccinatie zou alles worden verwerkt.[1]
- ▸ 3.) In de bevestigingsbrief van Nicasius is melding gemaakt van het feit dat in overleg ook gekeken kan worden naar mogelijke alternatieven bij andere instellingen. Is dit ook geprobeerd en is er bemiddeld richting andere aanbieders?[2]
- Het woord bevestigingsbrief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Vrouw per ongeluk gevaccineerd in plaats van getest” (Donderdag 28 januari 2021, 17:43), NOS
- ↑ Weblink bron “Reacties op de casus van meneer Van Beek” (Maandag 25 augustus 2014, 12:57), NOS