beurshandel
- Geluid: beurshandel (hulp, bestand)
- beurs·han·del
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | beurshandel | |
verkleinwoord |
de beurshandel m
- aan- en verkoop van zaken tijdens een handelsbeurs
- ▸ Rekende hij alsnog op het martelaarschap voor zijn zoon, een martelaarschap waartegen hij zich eind april op hoog bevel verzet had? Quispel kon het niet langer aanhoren, deze speculatie, deze internationale beurshandel in zinloze dood.[2]
- aan- en verkoop van aandelen en obligaties aan een effectenbeurs
- ▸ Alleen beurshandelaar FlowTraders slaagde er weer in om te stijgen. Het bedrijf leeft van beurshandel, of koersen nu omhoog of omlaag gaan.[3]
- Het woord beurshandel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij , ISBN 9789023479925