• beurs·gan·ger
  • Samenstellende afleiding van beurs en gang met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord beursganger beursgangers
verkleinwoord

de beursgangerm [1]

  1. iemand die een beurs bezoekt
  2. (financieel) bedrijf dat aandelen op de beurs uitgeeft; nieuwkomer op de beurs
  3. (financieel) handelaar op de beurs