Nederlands

 
beukerij
Uitspraak
Woordafbreking
  • beu·ke·rij
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord beukerij beukerijen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de beukerijv

  1. (militair) een eenheid artillerie-wapens (zoals kanonnen, houwitsers, mortieren en raketwapens), vaak opgesteld in een rij
  2. plaats waar men stokvis beukt
Synoniemen

Gangbaarheid

64 % van de Nederlanders;
53 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen