• be·trok·ke·ne
enkelvoud meervoud
naamwoord betrokkene betrokkenen
verkleinwoord

de betrokkenev / m

  1. iemand die zelf ergens bij betrokken is, die gelinkt is aan iets
    • Een betrokkene bij de hackersgroep is aangeklaagd. 
    • De commissie is bevoegd anderen dan de direct betrokkenen te horen. 
     Ik verloor er mijn vriend. Volgens alle betrokkenen, incluis mijzelf, door een ongeluk.[1]
     Naast de gewone straf worden ze ook aan de schandpaal genageld: de politie heeft een fotogalerij op Flickr gezet met hun naam en strafmaat. "We hebben de foto's op internet gezet zodat iedereen kan zien dat de daders gestraft worden", aldus de politiechef. "Ik wil aan alle betrokkenen duidelijk maken dat je er niet mee wegkomt."[2]
94 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[3]
  1. All-inclusive”   (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht  , ISBN 90-229-9182-2
  2.   Weblink bron “Politie Londen: meer dan 2006 relschoppers gepakt, maar nog niet klaar” (26-08-2011), NOS
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be