betalingsuitstel
- be·ta·lings·uit·stel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | betalingsuitstel | |
verkleinwoord |
het betalingsuitstel o
- het later mogen betalen dan oorspronkelijk de bedoeling was
- ▸ Winkeleigenaren hebben vorig jaar massaal huurkorting gegeven en betalingsuitstel verleend om hun huurders door de coronacrisis te helpen. Bij veel kleinere partijen is de rek er nu uit, zegt directeur Laurens van de Noort van Vastgoed Belang, de koepel voor particuliere vastgoedbeleggers. "Mijn achterban bestaat voor een groot deel uit ondernemers die één of twee panden hebben en moeten leven van de huur."[1]
- ▸ De Amerikaanse topman Hamish Davidson zegt dat hij hoopt met een betalingsuitstel van zes maanden de maatschappij te kunnen redden. VLM Airlines heeft al langer problemen. In 2015 leed de maatschappij een verlies van 13 miljoen euro. Volgens de Belgische zakenkrant De Tijd wordt achter de schermen gewerkt aan een doorstart.[2]
- Het woord betalingsuitstel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “'Aantal winkelketens betaalt minder of zelfs geen huur meer'” (Donderdag 14 januari 2021, 21:39), NOS
- ↑ Weblink bron “VLM Airlines vraagt uitstel betaling aan” (Vrijdag 13 mei 2016, 15:47), NOS