Deens

Woordafbreking
  • be·svæ·ret

Zelfstandig naamwoord

besværet, o

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van besvær


Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·svæ·ret
Woordherkomst en -opbouw
  • Bijvoeglijk gebruik van het voltooid deelwoord van het Noorse werkwoord besvære.
Naar frequentie 28173
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud besværet
o enkelvoud besværet
meervoud besværede
besværete
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
besværede
besværete

Bijvoeglijk naamwoord

besværet

  1. belast, geërgerd, hinderd, geïmportuneerd, lastiggevallen, gemolesteerd, geplaagd, gestoord
Schrijfwijzen

Werkwoord

besværet

  1. verleden tijd van besvære
  2. voltooid deelwoord van besvære
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen

Zelfstandig naamwoord

besværet, o

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van besvær