bestemmingplan
- be·stem·ming·plan
- samenstelling van bestemming zn en plan zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bestemmingplan | bestemmingplannen |
verkleinwoord |
het bestemmingplan o
- een plan over hoe een bepaald gebied gebruikt mag gaan worden
- ▸ Met tromgeroffel werd in het najaar van 2014 de Markthal in Rotterdam geopend. De kritieken waren lovend en de bezoekers vonden massaal de weg naar de versmarkt. Maar inmiddels gaat het minder: zeker tien kramen staan leeg en de standhouders klagen over de stijging van de servicekosten. Ook vinden ze dat ze beperkt worden in hun verkoopmogelijkheden. Daarom wil de gemeenteraad het bestemmingplan versoepelen.[1]
- Het woord 'bestemmingplan' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron “'Bakker wil meer dan alleen brood verkopen in Markthal'” (Woensdag 8 februari 2017, 10:07), NOS