Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·steed·baar
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen besteedbaar besteedbaarder besteedbaarst
verbogen besteedbare besteedbaardere besteedbaarste
partitief besteedbaars besteedbaarders -

Bijvoeglijk naamwoord

besteedbaar

  1. wat je aan middelen (geld, tijd of moeite) wilt of kunt uitgeven voor iets
    • Wat is het besteedbare budget voor deze verbouwing. 
    • Wat is je besteedbare inkomen na aftrek van de vaste lasten. 

Gangbaarheid