besomming
- be·som·ming
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | besomming | besommingen |
verkleinwoord |
de besomming v
- (visserij) de opbrengst van een visreis of die van het totaal der opbrengsten van een visseizoen of teelt
1. de opbrengst van een visreis of die van het totaal der opbrengsten van een visseizoen of teelt
- Het woord besomming staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "besomming" herkend door:
39 % | van de Nederlanders; |
24 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be