• be·so·de·mie·terd
  • vervoeging van besodemieteren: de stam met de uitgang -d, zonder ge- vanwege voorvoegsel
vervoeging van: besodemieteren…
verbogen vorm: besodemieterde

besodemieterd

  1. voltooid deelwoord van besodemieteren
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen besodemieterd besodemieterder besodemieterdst
verbogen besodemieterde besodemieterdere besodemieterdste
partitief besodemieterds besodemieterders -

besodemieterd

  1. (informeel) van de pot gerukt
    • ben je nu helemaal besodemieterd? 
  2. (informeel) beroerd, ellendig
    • ik voel me vandaag knap besodemieterd 
98 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be