Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·smuikt
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘in stilte, geniepig’ voor het eerst aangetroffen in 1898 [1]
  • [2]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen besmuikt besmuikter besmuiktst
verbogen besmuikte besmuiktere besmuiktste
partitief besmuikts besmuikters -

Bijvoeglijk naamwoord

besmuikt

  1. heimelijk, een beetje gemeen
    • Wat op papier werkt, wordt in de film potsierlijk. Zoals de scène waarin Kos als meisje verkleed meedoet aan een miss-verkiezing: met het geldbedrag kunnen rekeningen betaald worden. Omdat je het nu ziet, valt direct op dat hij niet erg op een meisje lijkt. Gevolg: besmuikt lachen in plaats van meeleven. Er gaat meer mis: zijn net uit het ziekenhuis komende vader ziet iets dramatisch gebeuren, maar vervolgens verdwijnt hij uit de scène. Is er geworsteld in de montagekamer? En waarom moet Kos’ zus eigenlijk transformeren van boos gothic-meisje naar vrolijke blondine?[3] 
    • Natuurlijk doen we iets met eieren vandaag. Maar neemt u me niet kwalijk dat het geen culinair hoogstandje wordt. Althans, niet van het soort waarvan uw paasbrunchgasten oh en ah gaan roepen omdat het er zo geraffineerd uitziet en waarvan ze gaan vragen van welke sterrenchef u dat kunstje geleerd hebt. Wel, hopelijk, gaan ze drie keer opscheppen, hun vingers likken en besmuikt vragen om het recept. Zo’n eiergerecht is shakshuka dan weer wel.[4]  
Synoniemen

Gangbaarheid

82 % van de Nederlanders;
54 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen