beslissend moment in de strijd


  • be·slis·send
vervoeging van: beslissen
verbogen vorm: beslissende

beslissend

  1. onvoltooid deelwoord van beslissen
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen beslissend beslissender beslissendst
verbogen beslissende beslissendere beslissendste
partitief beslissends beslissenders -

beslissend

  1. doorslaggevend in maken van een keuze, het verschil makend
    • Hoewel er veel aanwijzingen waren in de strafzaak vond de rechter dat het beslissende bewijs niet aanwezig was en daarom is de verdachte dus vrijgesproken. 
     Concentreer je. Loop jezelf niet zo op te naaien! Op de beslissende momenten sta jij er gewoon.[1]
  2. van groot belang
    • De uitslag van het examen is van beslissend belang. 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]