• be·sø·ke
  • Afkomstig van het Nederduitse werkwoord "besoken" (= opzoeken).
  • Afleiding van het Noorse werkwoord søke met het voorvoegsel be-
Naar frequentie 1714
vervoeging
onbepaalde wijs besøke
tegenwoordige tijd besøker
verleden tijd besøkte
voltooid
deelwoord
besøkt
onvoltooid
deelwoord
besøkende
lijdende vorm besøkes
gebiedende wijs besøk
vervoegingsklasse Klasse 2 zwak
opmerking

besøke

  1. overgankelijk bezoeken
  2. overgankelijk aanwippen, binnenwippen, langsgaan, langskomen, langslopen
    «President Obama besøkte områder som ble rammet av orkanen i delstaten Louisiana. »
    President Obama bezocht de gebieden die zijn geraakt door de orkaan in de staat Louisiana.
  3. overgankelijk bijwonen (bijv. een vergadering)
  • [1-2]: besøke venner
vrienden bezoeken


  • be·sø·ke
  • Afkomstig van het Nederduitse werkwoord "besoken" (= opzoeken)
  • Afleiding van het Noorse werkwoord søke met het voorvoegsel be-
vervoeging
onbepaalde wijs besøke
besøka
tegenwoordige tijd besøker
verleden tijd besøkte
voltooid
deelwoord
besøkt
onvoltooid
deelwoord
besøkande
lijdende vorm besøkast
gebiedende wijs besøk
vervoegingsklasse Klasse 2 zwak
opmerking

besøke

  1. overgankelijk bezoeken
  2. overgankelijk aanwippen, binnenwippen, langsgaan, langskomen, langslopen
  3. overgankelijk bijwonen (bijv. een vergadering)
  • [1-2]: besøke ei tante
een tante bezoeken