beroepspoliticus
- be·roeps·po·li·ti·cus
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | beroepspoliticus | beroepspolitici |
verkleinwoord |
de beroepspoliticus m
- (politiek) (beroep) iemand die politiek bedrijft als (blijvend) beroep
- ▸ De Jager benadrukte dat hij altijd heeft gezegd dat hij geen beroepspoliticus is voor langere tijd. "En daar moet je dan de consequenties uit trekken", zei hij.[1]
- ▸ In een eerste spotje wordt Santorum neergezet als een beroepspoliticus die alleen maar geld wil uitgeven. Ook wordt het publiek er weinig subtiel op gewezen dat hij als senator met Democraat Hillary Clinton samenwerkte, een doodzonde voor een Republikein.[2]
- Het woord beroepspoliticus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron “De Jager niet op Kamerlijst” (Donderdag 26 april 2012, 21:35), NOS
- ↑ Weblink bron “'Rombo' valt Santorum aan” (Woensdag 15 februari 2012, 21:12), NOS