beroepsjournalist

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·roeps·jour·na·list
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord beroepsjournalist beroepsjournalisten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de beroepsjournalistm

  1. (beroep) iemand die het beroep van journalist (dus tegen betaling) uitoefent

Meer informatie

Gangbaarheid