• ber·ge

berge

  1. datief mannelijk  van berg, archaïsche vorm die in enkele staande uitdrukkingen voorkomt
vervoeging van
bergen

berge

  1. aanvoegende wijs van bergen
29 % van de Nederlanders;
21 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


berge v

  1. (spreektaal) jaar
    «Hier, ce vieux gaga a eu soixante berges
    Die ouwe gek is gisteren zestig jaar geworden. [1]


  • ber·ge
Naar frequentie 29992
vervoeging
onbepaalde wijs berge
tegenwoordige tijd berger
verleden tijd berget
berga
voltooid
deelwoord
berget
berga
onvoltooid
deelwoord
bergende
lijdende vorm berges
gebiedende wijs berg
vervoegingsklasse Klasse 1 zwak
opmerking

berge

  1. overgankelijk redden
    «Mannskapet på den forliste båten ble berget
    De bemanning van de gezonken boot was gered.
  • berge seg
  • berge livet
het leven redden


  • ber·ge
vervoeging
onbepaalde wijs berge
berga
tegenwoordige tijd bergar
verleden tijd berga
voltooid
deelwoord
berga
onvoltooid
deelwoord
bergande
lijdende vorm bergast
gebiedende wijs berg
berga
berge
vervoegingsklasse Klasse 1 zwak
opmerking

berge

  1. overgankelijk redden
  • berge seg
  • berge livet
het leven redden