bepleiten
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·plei·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bepleiten |
bepleitte |
bepleit |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
bepleiten
- overgankelijk argumenten aandragen om een te nemen beslissing in bepaalde zin te beïnvloeden
- Er werd een verlaging van het tarief bepleit.
- Tijdens zijn pleidooi bepleitte de advocaat vrijspraak voor zijn cliënt.
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. argumenten aandragen om een te nemen beslissing in bepaalde zin te beïnvloeden
Gangbaarheid
- Het woord bepleiten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bepleiten" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be