• be·pant·se·ring
enkelvoud meervoud
naamwoord bepantsering bepantseringen
verkleinwoord

de bepantseringv

  1. (militair) het pantser van een voertuig
     Midden tussen het materieel ook een totaal kapotgeschoten tank. Erin hangt een felle lamp die de gaten in de bepantsering accentueert. Bijna een kunstvoorwerp dat de vernietigingskracht van de mens aanschouwelijk maakt. Als een hard uitroepteken tussen de tentoongestelde rupsvoertuigen.[2]
     Kapitein Berkhout van de Titan was de oom van zijn vader. "Die drie Britse kruisers waren technisch achterhaald, hadden alleen bepantsering boven de waterlijn en het ware logge stoomschepen. Een makkelijke prooi voor de Duitse duikbootkapitein die ze kort na elkaar liet torpederen."[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Maino Remmers
    “Museum toont de wapens en vertelt de historie” (Dinsdag 2 december 2014, 12:18), NOS
  3.   Weblink bron
    Maino Remmers
    “"De schepen zonken één voor één"” (Woensdag 24 september 2014, 12:10), NOS