bensjen
- ben·sjen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bensjen |
bensjte |
gebensjt |
zwak -t | volledig |
bensjen
- (Jiddisch-Hebreeuws) zegenen, onder andere van kinderen
- (Jiddisch-Hebreeuws) het dankgebed na de maaltijd zeggen
- Het woord bensjen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bensjen" herkend door:
3 % | van de Nederlanders; |
12 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- Zie Wikipedia voor meer informatie.