Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·no·digd
Woordherkomst en -opbouw
  • vervoeging van benodigen: de stam met de uitgang -d, zonder ge- vanwege voorvoegsel [1]

Werkwoord

vervoeging van: benodigen…
verbogen vorm: benodigde

benodigd

  1. voltooid deelwoord van benodigen
stellend
onverbogen benodigd
verbogen benodigde
partitief benodigds

Bijvoeglijk naamwoord

benodigd [2]

  1. wat nodig is
    • Ik heb de benodigde apparatuur om gesproken tekst te kunnen opnemen. 
     Zou dit het benodigde opstapje zijn om het donkere filmpje in haar geest van kleur te voorzien? Ze sloot haar ogen en concentreerde zich.[3]

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen