• be·nieuw·de
vervoeging van
benieuwen

benieuwde

  1. onpersoonlijke verleden tijd van benieuwen
    • Het benieuwde me. 
  1. verbogen vorm van benieuwd, voltooid deelwoord van benieuwen

benieuwde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van benieuwd
    • De benieuwde ouders konden hun ongeduld nauwelijks bedwingen. 
enkelvoud meervoud
naamwoord benieuwde benieuwden
verkleinwoord - -

de benieuwdem

  1. iemand die uitziet naar nieuws
    • De hal van de school stond vol benieuwden.