benieuwd
- be·nieuwd
- In de betekenis van ‘nieuwsgierig’ voor het eerst aangetroffen in 1642 [1]
- vervoeging van benieuwen: de stam met de uitgang -d, zonder ge- vanwege voorvoegsel [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | benieuwd | benieuwder | benieuwdst |
verbogen | benieuwde | benieuwdere | benieuwdste |
partitief | benieuwds | benieuwders | - |
benieuwd
- reikhalzend uitziend naar iets, iets graag willen weten
- Ik ben benieuwd naar mijn rapportcijfers.
- Ik ben benieuwd naar de uitslagen van de scheikundeproef.
- Hij zweeg even en zei vervolgens: 'Maar kom nu mee naar binnen. Dan kunnen we beter praten. Ik ben trouwens erg benieuwd naar jouw afkomst en geschiedenis, Nemo, mijn jongen. Zou je mij daar iets over willen vertellen?'[3]
- benieuwd naar
1. reikhalzend uitziend naar iets
vervoeging van: | benieuwen… |
verbogen vorm: | benieuwde |
benieuwd
- voltooid deelwoord van benieuwen
- Het woord benieuwd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "benieuwd" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "benieuwd" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ benieuwd op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Herzen, FrankDe zoon van de woordbouwer 1970 ISBN 9062805450 pagina 107
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be