beminnelijkheid
- be·min·ne·lijk·heid
- Afgeleid van beminnelijk met het achtervoegsel -heid.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | beminnelijkheid | beminnelijkheden |
verkleinwoord | - | - |
de beminnelijkheid v
- de hoedanigheid van het beminnelijk zijn
- Hij bleef de beminnelijkheid zelve.
- aanminnelijkheid, aanminnigheid, aantrekkelijkheid, bekoorlijkheid, bevalligheid, innemendheid, liefelijkheid, schoonheid
- Het woord beminnelijkheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.