belwinkel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bel·win·kel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bel ww en winkel [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | belwinkel | belwinkels |
verkleinwoord | belwinkeltje | belwinkeltjes |
Zelfstandig naamwoord
- bedrijf waar men aan het telefoneren gerelateerde zaken kan verkrijgen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord belwinkel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "belwinkel" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
84 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ belwinkel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be