beluchten
- be·luch·ten
beluchten [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
beluchten |
beluchtte |
belucht |
zwak -t | volledig |
- ergens extra lucht in blazen; iets voorzien van extra lucht
- Na een melding gaat de calamiteitendienst ter plekke de situatie controleren. Allerlei waardes, zoals het zuurstofgehalte, worden gemeten en er wordt onderzocht welke maatregelen mogelijk zijn. Zo probeert de dienst soms (zuurstofrijk) water uit een andere beek naar de plek des onheils te leiden of het water te beluchten met speciaal daarvoor beschikbare apparatuur. Soms rest er niets anders dan de dode vis op te ruimen. Ook dan is snelheid noodzakelijk om overlast te voorkomen. [2]
- Het waterschap heeft zogeheten blowers ingezet. Die beluchten het vuile water, zodat de mest sneller wordt afgebroken en er weer zuurstof in het water komt, meldt een woordvoerster vandaag. Ook is er de afgelopen dagen schoon water in de sloten gepompt. [3]
- Het woord beluchten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "beluchten" herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
74 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia Angelique Kunst 06-07-09 Reddingsactie voor benauwde vissen
- ↑ Tubantia 16-08-11 Vandalen zetten mestbassin open: 200 kuub drijft weg
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be