beluchtte
- be·lucht·te
vervoeging van |
---|
beluchten |
beluchtte
- enkelvoud verleden tijd van beluchten
- Ik beluchtte.
- Jij beluchtte.
- Hij, zij, het beluchtte.
- Ik beluchtte.
- Het woord beluchtte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.