belgicist
- bel·gi·cist
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | belgicist | belgicisten |
verkleinwoord |
de belgicist m
- een politieke opvatting die de Belgische politieke en economische eenheid vooropzet
- ▸ Radicale Belgicisten hadden in de vorige eeuw maar wat graag Zeeuws-Vlaanderen ingelijfd. Gelukkig is ze dat nog steeds niet gelukt.[1]
- ▸ In Vlaanderen, uw huidige woonplaats, klinkt almaar luider de roep om onafhankelijkheid."Dat vind ik belachelijk, ik zou mezelf zelfs belgicist noemen. Ik ben voor België"[2]
- Het woord belgicist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "belgicist" herkend door:
22 % | van de Nederlanders; |
73 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron ROBERT B.P. VAN WEPEREN“Fietsen in Zeeuws-Vlaanderen” (11 mei 2017), De Telegraaf
- ↑ Weblink bron “Interview met Benno Barnard” (05/05/2010), HP de Tijd
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be