Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·leids·ma·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord beleidsmaker beleidsmakers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de beleidsmakerm

  1. (beroep) iemand die het beleid maakt
    • Het doel van deze studie is om denkgereedschappen aan te reiken, waarmee professionals en beleidsmakers deze machtsprocessen kunnen analyseren. [1] 
     De centrale bank van Zimbabwe heeft het belangrijkste rentetarief opgevoerd naar een recordhoogte. Dat doen de beleidsmakers om de torenhoge inflatie in het Afrikaanse land te beteugelen. Ook hopen ze de wisselkoers van de Zimbabwaanse dollar enigszins stabiel te krijgen.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Rothfusz, Jacqueline
    Potensia [2016] ISBN 978-90-367-9467-1 pagina 8
  2.   Weblink bron “Zimbabwe verhoogt rente naar 200 procent in strijd tegen hyperinflatie” (27 juni 2022), NU.nl