beleidsdoelstelling

  • be·leids·doel·stel·ling
enkelvoud meervoud
naamwoord beleidsdoelstelling beleidsdoelstellingen
verkleinwoord

de beleidsdoelstellingv

  1. dat wat men met een plan van aanpak wil bereiken
     De centrale bank koerst op inflatieverwachtingen, de verwachte beweging van de inflatie in de komende twee jaar, en niet zozeer naar de dagkoersen, de inflatie van vorige maand. Die inflatieraming heeft de ECB al flink naar beneden moeten bijstellen. De ECB rekent dit jaar op een inflatie van 0,3 procent, in 2021 op 0,8 procent en in 2022 op 1,3 procent. Mijlenver verwijderd allemaal van de beleidsdoelstelling van "minder dan maar dicht bij twee procent".[1]
     Lange tijd hing de inflatie tussen de nul en een procent. Dat was het gevolg van de zwakke economie, de nasleep van de financiële crisis en de extreem lage olieprijs. Het inflatiecijfer van vandaag is echter niet de opmaat naar de afbouw van ruime stimuleringsbeleid van de Europese Centrale Bank, die de inflatie te laag vindt en dat bestrijdt met lage rente en geld bijdrukken. De ECB hanteert weliswaar als beleidsdoelstelling een inflatie van dicht tegen de twee procent, maar kijkt nog naar een ander inflatiecijfer.[2]


  1.   Weblink bron “Kopzorgen ECB over coronacrisis, inflatie en de euro” (Donderdag 10 september 2020, 08:22), NOS
  2.   Weblink bron “Inflatie in eurozone naar 2 procent” (Donderdag 2 maart 2017, 14:07), NOS