beleenbaar

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  beleenbaar    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• be·leen·baar

Woordherkomst en -opbouw

• Naamwoord van handeling van belenen met het achtervoegsel -baar

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	beleenbaar	beleenbaarder	beleenbaarst
verbogen	beleenbare	beleenbaardere	beleenbaarste
partitief	beleenbaars	beleenbaarders	-

Bijvoeglijk naamwoord

beleenbaar

1. geschikt zijn om als onderpand te dienen bij een lening

   • De Europese Centrale Bank (ECB) verschaft vandaag nadere gegevens betreffende activa die beleenbaar zijn als onderpand voor krediettransacties van het Eurosysteem.  

Gangbaarheid

• Het woord 'beleenbaar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.