beleefdheidsgebaar

  • be·leefd·heids·ge·baar
enkelvoud meervoud
naamwoord beleefdheidsgebaar beleefdheidsgebaren
verkleinwoord beleefdheidsgebaartje beleefdheidsgebaartjes

het beleefdheidsgebaaro

  1. een lichaamsbeweging waarmee men respect voor iemand wil uitdrukken
     „Zoals de president al eerder zei in het openbaar, hij heeft de wantoestanden onder het Noord-Koreaanse regime ter sprake gebracht”, zei woordvoerster Sarah Sanders. Dat Trump salueerde ten overstaan van een Noord-Koreaanse generaal was volgens haar een beleefdheidsgebaar dat hij wel vaker maakt. De staatsmedia in Pyongyang toonden daar deze week beelden van.[1]
     Hierna maakte ze een nonchalant beleefdheidsgebaar dat mensen bij volslagen vreemden doen als zij hen bij de lift voor laten gaan.[2]


  1.   Weblink bron “Trump kaart mensenrechten Noord-Korea aan” (14-06-2018), Reformatorisch Dagblad
  2. All-inclusive”   (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht  , ISBN 90-229-9182-2