• bel·can·to
  • Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘zingen volgens de Italiaanse techniek’ voor het eerst aangetroffen in 1920 [1]
  • Uit het Italiaans: Samenstelling van bel(lo) en canto [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord belcanto belcanto's
verkleinwoord - -

het belcantoo

belcanto [3]

  1. (muziek) zangstijl waarbij vooral aandacht wordt besteed aan fraaie klankvorming (vibrato) en waarbij de tekst op de tweede plaats staat
63 % van de Nederlanders;
75 % van de Vlamingen.[4]