belbundel
- bel·bun·del
- samenstelling van bel en bundel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | belbundel | belbundels |
verkleinwoord | - | - |
de belbundel m
- (communicatie) hoeveelheid tijd die men maandelijks voor een vast bedrag mag bellen bij een (mobiel) telefoonabonnement
- Het woord belbundel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.