belastbaar
- Geluid: belastbaar (hulp, bestand)
- be·last·baar
- Naamwoord van handeling van belasten met het achtervoegsel -baar
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | belastbaar | belastbaarder | belastbaarst |
verbogen | belastbare | belastbaardere | belastbaarste |
partitief | belastbaars | belastbaarders | - |
belastbaar
- dat het gewicht kan en mag dragen
- Het gebroken been is na de operatie weer volledig belastbaar
- waarover belasting wordt geheven
- Het belastbaar inkomen was heel laag door alle aftrekposten die de belastingplichtige had opgevoerd.
- Het woord belastbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.