beklinken
- be·klin·ken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
beklinken |
beklonk |
beklonken |
klasse 3 | volledig |
beklinken[2]
- overgankelijk een vaste afspraak maken
- Na een marathonzitting beklonken ze eindelijk een nieuwe regeling.
- ▸ Maar het was nu eenmaal zo dat mannen een sigaar namen wanneer ze een zaak beklonken.[3]
- Het woord beklinken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "beklinken" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ beklinken op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044632767
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be