Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bek·ke·nist
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bekkenist bekkenisten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de bekkenistm

  1. (muziek) (beroep) slagwerker die de bekkens bespeelt
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

48 % van de Nederlanders;
22 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be