behoeftebevrediging

  • be·hoef·te·be·vre·di·ging
enkelvoud meervoud
naamwoord behoeftebevrediging behoeftebevredigingen
verkleinwoord

de behoeftebevredigingv

  1. het krijgen wat men verlangt; de verlangens van iemand vervullen
     "Bij zijn handelen heeft de verdachte alleen oog gehad voor zijn eigen behoeftebevrediging en zich niet of nauwelijks bekommerd om de gevoelens van het beoogde slachtoffer", aldus de rechtbank.[2]
     Volgens Latten is een zakelijke manier van daten geen gevolg van de introductie van datingapps. "Het is andersom. Deze tool past in de tijdsgeest waarin de instant behoeftebevrediging steeds gewoner wordt. Wil je pizza? Over een half uur is 'ie er. Wil je een nieuwe outfit? Morgen heb je het pakket al in huis Een date? Even swipen."[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Cel voor man die kind wilde kopen” (Woensdag 1 augustus 2012, 16:05), NOS
  3.   Weblink bron “Tinderen tot je 80ste: hoe liefde op bestelling de samenleving beïnvloedt” (Donderdag 14 februari 2019, 07:42), NOS