begrotelijk
- Geluid: begrotelijk (hulp, bestand)
- be·gro·te·lijk
- aflijding van naamwoord van handeling van begroten met het achtervoegsel -lijk[1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | begrotelijk | begrotelijker | begrotelijkst |
verbogen | begrotelijke | begrotelijkere | begrotelijkste |
partitief | begrotelijks | begrotelijkers | - |
begrotelijk [2]
- (te) duur in verhouding met wat je ervoor terugkrijgt
- Het sluiten van de kerncentrales wordt te begrotelijk voor de regering van Zweden.
- Het woord begrotelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.