beerkar
- beer·kar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | beerkar | beerkarren |
verkleinwoord | beerkarretje | beerkarretjes |
- wagen waarin men gier vervoert
- Vergeet de beerkar die in ons eigenste Glabbeek enkele huizen onderspoot door een defecte klep achteraan. Dit filmpje uit Rusland toont pas echt hoe je op een paar seconden dik in de shit kan zitten. Shit happens, zeker? [2]
- Het woord 'beerkar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "beerkar" herkend door:
33 % | van de Nederlanders; |
75 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ De Standaard 10/08/2016 Mestkar ontploft in de file
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be