bedrijfshal

Nederlands

bedrijfshal

Uitspraak

• Geluid:  bedrijfshal    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• be·drijfs·hal

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  bedrijf zn  en  hal zn  met het invoegsel -s- 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	bedrijfshal	bedrijfshallen
verkleinwoord	bedrijfshalletje	bedrijfshalletjes

Zelfstandig naamwoord

de bedrijfshal v / m

1. een grote ruimte waarin bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden

   ▸ Hoewel het dokje sinds 1964 de status van rijksmonument heeft, verdween het in 1974 onder een laag zand, vanwege de bouw van een bedrijfshal van de Scheldewerf.

   ▸ De brand ontstond in een bedrijfshal waar tapijten lagen opgeslagen. Er kwam veel stinkende rook vrij.

Synoniemen

• fabriekshal

Gangbaarheid

• Het woord bedrijfshal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.