bedonderd
- be·don·derd
- In de betekenis van ‘beroerd’ voor het eerst aangetroffen in 1676 [1]
- vervoeging van bedonderen: de stam met de uitgang -d, zonder ge- vanwege voorvoegsel [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | bedonderd | bedonderder | bedonderdst |
verbogen | bedonderde | bedonderdere | bedonderdste |
partitief | bedonderds | bedonderders | - |
bedonderd
- (informeel) ellendig, beroerd
vervoeging van: | bedonderen… |
verbogen vorm: | bedonderde |
bedonderd
- voltooid deelwoord van bedonderen
- Het woord bedonderd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bedonderd" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "bedonderd" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ bedonderd op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be