Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bed·den·win·kel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord beddenwinkel beddenwinkels
verkleinwoord beddenwinkeltje beddenwinkeltjes

Zelfstandig naamwoord

de beddenwinkelm

  1. een winkel waar men bedden, matrassen en andere slaapkamermeubels verkoopt
    • Bij de meeste woonboulevards is ook een beddenwinkel aanwezig. 

Gangbaarheid