Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bed·den·la·ken
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord beddenlaken beddenlakens
verkleinwoord beddenlakentje beddenlakentjes

Zelfstandig naamwoord

het beddenlakeno

  1. grote doek van katoen of linnen om tijdens het slapen het matras of de deken van het lichaam te scheiden
    • Leg daarna het beddenlaken erop. 
Schrijfwijzen

Gangbaarheid

Verwijzingen