• be·bo·el·ses·vogn
  • Samenstelling van de Deense woorden beboelse en vogn met het invoegsel -s-.
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   beboelsesvogn     beboelsesvognen     beboelsesvogne     beboelsesvognene  
genitief   beboelsesvogns     beboelsesvognens     beboelsesvognes     beboelsesvognenes  

beboelsesvogn g

  1. stacaravan
    «Hun bor hele sommeren i en 20 kvm. stor beboelsesvogn med stereoanlæg og fjernsyn.»
    Ze woont de hele zomer in een 20 m² grote stacaravan met stereo–installatie en televisie.