bataljon
- ba·tal·jon
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘troepeneenheid’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1592 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bataljon | bataljons |
verkleinwoord |
het bataljon o
- een legereenheid die zelfstandig kan opereren en afhankelijk van haar opdracht en niveau van operationaliteit uit 400 tot 2000 militairen bestaat
- De prins van Oranje, die later Koning Willem II zou worden, vocht aan het hoofd van het vijfde bataljon bij Quatre Bras.
- (figuurlijk) een groot aantal
- ▸ Waarom gooien ze er dan geen bataljon advocaten tegenaan?[2]
- Het woord bataljon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bataljon" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "bataljon" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be